De hervorming van de vennootschapsbelasting heeft enkele optimalisatietechnieken sterk gewijzigd.
Wat kan er niet meer?
- Vooruitbetaalde kosten:
Tot en met 2017 was het bijvoorbeeld populair om de huur vooruit te betalen, vooral ingeval de verhuurder tegelijk ook de bestuurder van de vennootschap was. Resultaat was twee keer voordeel: enerzijds kon de vennootschap de huur van een meerdere jaren in één keer betalen en in de kosten fiscaal aftrekken, anderzijds werd bij de verhuurder de vooruitbetaalde huur gespreid belast over het aantal jaren waarvoor ze vooruitbetaald was.
Vanaf 2018 zijn de in een bepaald boekjaar betaalde kosten maar aftrekbaar in de mate dat ze op datzelfde boekjaar betrekking hebben! Klein maar niet onbelangrijk detail is dat, op basis van een administratieve tolerantie (dus voor zolang het duurt ?!?), de in één keer betaalde huur gespreid belast kan blijven in de personenbelasting bij de verhuurder.
- Voorzieningen:
De belastbare winst kon totnogtoe ook gedrukt worden door vrijgestelde voorzieningen voor risico’s en lasten aan te leggen. De vrijstelling was totnogtoe mogelijk op voorwaarde dat het bestuursorgaan eenvoudig besliste deze kosten te maken. Vanaf 2018 zijn de voorwaarden voor deze vrijstelling verstrengd. Voorzieningen zijn nu nog slechts aftrekbaar indien ze voorvloeien uit ofwel verbintenissen die door de vennootschap zijn aangegaan gedurende het boekjaar of ervoor of uit wettelijke of reglementaire verplichtingen, de boekhoudrechtelijke uitgezonderd.
Ingeval de vennootschap eind 2017 nog besliste om in 2018 herstellingswerken te laten uitvoeren op basis van aangevraagde offertes, dan mocht de vennootschap hiervoor nog voor boekjaar 2017 een vrijgestelde voorziening aanleggen. Een jaar later zou dit maar kunnen indien er reeds een overeenkomst over de te verrichten werken en de kostprijs zou ondertekend zijn.
Wat er nog steeds WEL kan ?
- Investeringen vervroegen:
Dit is uiteraard nog steeds mogelijk: voor begin 2019 geplande investeringen al uitvoeren einde 2018 kan de winst van 2018 nog sterk naar beneden trekken.
Vooral kleine vennootschappen kunnen nog een volledig jaar afschrijven, ongeacht wanneer de investering in het boekjaar zou gedaan worden - zelfs nog op 31 december 2018. Deze regel geldt voor kleine vennootschappen echter nog tijdelijk voor investeringen gedaan tot 31.12.2019. Bovendien hebben deze kleine vennootschappen voor investeringen tot en met 31.12.2019 nog recht op een investeringsaftrek van 20%. Zowel de grote als de kleine vennootschappen kunnen hun investeringen tot en met 31.12.2019 in principe ook nog degressief afschrijven!
Wanneer beschouwt men de investering nog als zijnde gedaan in 2018: hiertoe dient de eigendomsoverdracht ofwel de levering in 2018 nog plaats te vinden.
- Waardevermindering debiteuren:
Hierin is niets gewijzigd! Het risico op verlies dient nog steeds te worden aangetoond per debiteur op grond van gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan in het boekjaar waarin de waardevermindering wordt geboekt.
- Backservice:
De backservicepremie voor een groepsverzekering of IPT is in principe volledig aftrekbaar in het jaar van betaling en op voorwaarde dat de 80%-regel gerespecteerd is. Hierin is ook niets gewijzigd.
